2.11.2012
“Ik hoopte al na drie hoofdstukken dat de hoofdpersoon het eind van het boek niet zou halen.” 
Tegenover me zit Linwood Barclay, schrijver van de onlangs verschenen thriller ‘Kijk niet weg’. Hij kan er inmiddels om lachen, maar de zin die hij aanhaalt komt rechtstreeks uit de meest vernietigende lezersrecensie die hij ooit kreeg. Het ging over zijn eerste boek. Goed voor het historisch besef is dat de hoofdpersoon in kwestie het boek wél overleefde. En ook de drie volgende boeken kwam hij zonder al te veel kleerscheuren door. Linwood selecteerde de recensie voor een “slechtste recensiewedstrijd” die werd georganiseerd door een Amerikaans genootschap van thrillerschrijvers. Hij dacht hiermee hoge ogen te gooien, maar haalde de top 3 er niet mee. “Lee Child won, geloof ik,” zo vertelt hij verder. “De man van zijn recensie vond Childs laatste boek nog erger dan die ervoor en die was al niet te pruimen. Eigenlijk, zo eindigde de lezer zijn betoog, vond hij al zijn boeken niks.”
Tja. Een mooie anekdote die maar weer haarfijn illustreert waarom schrijvers tegenwoordig over meer dan alleen een vlotte pen moeten beschikken. Een dikke huid en een groot relativeringsvermogen zijn tegenwoordig onontbeerlijk. En een gezonde dosis humor om het draaglijk te maken.

Dat dat in de praktijk lang niet altijd even eenvoudig is, blijkt wel uit een akkefietje dat ik zelf had met een auteur. Zij – ik zal haar naam niet noemen – was allesbehalve verguld met de recensie die ik, overigens wél met de nodige onderbouwingen, schreef. Ik had die reactie misschien nog wel kunnen verwachten, maar niet dat ik ooit, op een onbewaakt ogenblik (echt waar!), in haar auto belandde voor een lift naar Amsterdam. “Zo, dus jíj bent Sander Verheijen,” klonk het niet overtuigend vriendelijk. Ik keek haar lachend aan, maar de blik in haar ogen spraken de spreekwoordelijke boekdelen toen ze verder sprak. “Die van dé recensie.”

Een rilling liep over mijn rug en mijn glimlach werd iets zuiniger toen ik bedacht: dit wordt geen gemakkelijk ritje. Ze had een jaar aan het boek gewerkt, legde ze uit. En dan zo’n recensie. Ze vroeg zich hardop af waarom je überhaupt een recensie schrijft over een boek waar je niks aan vindt. Of misschien zei ze “dat je niet begrijpt”, dat laat ik in het midden. Maar ja, dat is nu net weer mijn vak. Don’t take it personally. Een klein uur later stapte ik haar autootje uit. We waren er samen niet uitgekomen. Een waar thrillerscenario had zich aangediend, maar ook ik overleefde het, al was het waarschijnlijk met iets minder glans dan Linwoods hoofdpersoon.

Deze column werd eerder gepubliceerd in Aktueel.
Back to Top