Speciaal voor BOSK schreef ik een aantal blogs rondom de verschijning van Ik kan er nét niet bij. Dit is de eerste.
Ze oordelen zonder te denken. Zonder de afleiding van een of ander inlevingsvermogen. Hard en meedogenloos. Ik was er zelf soms ook zo een.
Het was waarschijnlijk ‘gewoon’ een prikkel te veel. Maar ik vond het niet meer dan een onopgevoed rotkind. Het jongetje dat ik krijsend op de grond in de Albert Heijn zag liggen. Het viel me op dat zijn moeder rustig bleef. Ze werd niet kwaad, ze negeerde de licht schuddende hoofden van de andere supermarktbezoekers, mijzelf incluis. Het oordeel was al geveld: dit is een vervelend kind en die moeder moet hem beter in de hand houden, beter opvoeden. Nu, jaren later, denk ik dat ze allang wist dat wij dát dachten.
Mensen die onwetend zijn schieten vaak direct uit de heup. Ze oordelen zonder te denken. Zonder de afleiding van een of ander inlevingsvermogen. Hard en meedogenloos. Ik was er zelf soms ook zo een.
Nu ben ik in zekere zin die moeder. En is haar kind het mijne. Moet ik even uitleggen, want je ziet waarschijnlijk een ‘man-met-baard’ boven, onder of naast dit stukje staan.
Ik stel me eerst maar eens netjes aan jullie voor, want dit is de eerste van een reeks blogs die ik speciaal voor BOSK zal schrijven. Mijn naam is Sander, in het dagelijks leven chef van een grote boekensite, grafisch vormgever en vanaf deze maand auteur, maar bovenal vader van een bijzondere tweeling, Maurits en Willem. Over die twee en mijn fantastische vrouw Jip schreef ik het boek Ik kan er nét niet bij dat half november verschijnt.
Het is mijn persoonlijke verhaal over een leven dat nét even anders ging lopen dan we hadden gedacht en gedachteloos verwacht. Heel kort: zoon Willem heeft CP, de hersenschade is enorm. Door vroege en zeer adequate revalidatie loopt dit bijna vijfjarig ventje nu zonder (zichtbare) hulpmiddelen en door de uitstekende aanpak van de mensen van het kinderdagcentrum begint hij steeds duidelijker te praten. Bij zijn tien minuten oudere broer Maurits is een paar jaar geleden klassiek autisme vastgesteld. Jullie begrijpen als geen ander de uitdagingen waar wij als ouders met een zorgkind en in ons geval twee zorgkinderen voor staan. Uitdagingen die misschien wel beginnen met de medische kant van het verhaal, maar daar nooit eindigen.
Er komt een vrouw op me af. Ik zie andere supermarktbezoekers hun karretjes draaien voor een route langs een ander pad. Ik weet wat ze denken en het kan me geen reet schelen. Maurits ligt op zijn rug en kijkt naar de lijnen op het plafond recht boven hem. Het krijsen is gestopt. De vrouw wil iets zeggen, maar voordat er geluid uit haar mond komt, zeg ik dat er niets aan de hand is. ‘Mijn zoon heeft autisme’, voeg ik daaraantoe. Ik pluk hem van de grond en druk hem stevig tegen me aan. Hij legt zijn hoofd op mijn schouder. Het is goed.